Een opmerking in een boek kan leiden tot het lezen van een heel ander boek. Zo meldt Rod Philips in zijn A Short History of Wine dat de Nederlanders in 1640 wijngaarden probeerden op te zetten in de kolonie Nieuw Nederland. Toen de Engelsen de kolonie dertig jaar later echter overnamen, was er van die wijngaarden niets te vinden. Nieuw Nederland besloeg een deel van de stroomgebieden van de rivieren Delaware, Hudson en Connecticut.
Waarschijnlijk probeerden de Nederlandse kolonisten met inheemse druivensoorten wijn te maken. Helaas mislukte iedere poging hiertoe. Er werd en wordt wel wijn gemaakt van de inheemse Amerikaanse soorten, maar deze schijnt een hele aparte smaak te hebben. Tegenwoordig kent de Hudsonvallei een aantal wijnbouwers – één domein heeft de prachtige naam Rivendel - maar deze gebruiken vooral geïmporteerde Europese soorten.
Om meer te weten te komen over die Nederlandse kolonisten in Noord-Amerika, ben ik nu Beverwijck aan het lezen, een proefschrift van Janny Venema over een Nederlandse nederzetting langs de Hudson in het midden van de zeventiende eeuw. Fascinerend historisch materiaal, vooral het belang van de handel in beverpelzen. Nooit geweten dat dat zulke belangrijke handelswaar was voor de Nederlanden. Gelukkig komt het woord wijn ook voor in het boek, maar helaas niet als product van eigen landbouwactiviteit, alleen als handelswaar. De wijn was bestemd voor eigen consumptie en mocht niet verhandeld worden met de Indianen. Handel in alcoholische dranken met de Indianen was illegaal. Bovendien heb ik de indruk dat bier en brandewijn veel belangrijker waren. De nederzetting Beverwijck kende zelfs een aantal brouwerijen.
Waar de wijn vandaan kwam, wordt helaas niet vermeld, al komt de term madera een keer voor. Helaas echter pas met verwijzing naar rekeningen van rond 1700. Mogelijk kwam een deel van de wijn ook van Madeira, aangezien op dit eiland aan het begin van de zeventiende wijnproductie op grote schaal opgezet was, speciaal voor de bevoorrading van de vele schepen van koloniale mogendheden die de eilanden op hun reizen zuid- en westwaards aandeden. De beste wijnen van Madeira - de Malmseys - hadden bovendien de prettige eigenschap langer houdbaar te zijn en van de reis en de blootstelling aan zuurstof alleen maar beter te worden. Tel daar nog eens bij op dat de Nederlanders vooral van witte, zwaardere en zoetere wijnen hielden, en de kansen dat er wijnen uit Madeira ingevoerd werden, worden steeds aannemelijker. Beverwijck is nog niet uit, dus misschien kom ik later nog iets tegen over wijnmakende kolonisten. In dat geval wordt dit artikeltje nog aangepast.