Week van de Wijngeschiedenis - 2 'Op kamertemperatuur serveren ..... '
'Wijngeschiedenis, waar is dat nou voor nodig?' zullen veel wijnliefhebbers zich misschien afvragen. 'Ik wil gewoon een fles openmaken en genieten, verder niets.' Toch loont het de moeite je te verdiepen in de rijke geschiedenis van wijn, bijvoorbeeld bij het serveren van wijn. Want wat wordt nog heel vaak verteld over rode wijn? Dat de fles op kamertemperatuur geschonken moet worden. Vervolgens wordt de rode wijn gedronken bij een temperatuur van 20-21°C en valt die wijn erg tegen. Dat komt omdat de wijn op een te hoge temperatuur is geserveerd: met kamertemperatuur wordt bedoeld de temperatuur van de kamer in grote landhuizen, ruim een eeuw geleden.
Wijn was toen nog iets van de elite, werd geserveerd in hoge salons met flonkerende kroonluchters en kwam uit de koele voorraadkelders van het huis. Centrale verwarming was iets moderns en in veel landhuizen niet eens aangelegd. De temperatuur van de woonkamer was op zijn best 18°C, en dat is inderdaad een prima temperatuur voor veel betere stevige wijnen. De moderne rode wijnstijlen mogen overigens nog wel koeler gedronken worden: ik zet frisse fruitige jonge rode wijnen rustig even een uurtje in de koelkast.
Diezelfde warmere huizen van nu hebben er ook voor gezorgd dat opslag van wijn in eigen huis niet meer zo makkelijk is. We kennen allemaal wel het rekje bij de openhaard, met een indrukwekkende collectie etiketten. Maar neem van mij aan dat veel van die wijnen na korte tijd op dat rekje niet meer drinkbaar zijn! Het is gewoon te warm in onze huizen, zeker als de openhaard nog eens aan gaat. Mensen die een kelder hebben die geschikt is voor wijnopslag - waar een constante temperatuur van circa 12-14°C heerst - zijn er niet zo veel, en mensen die een wijnklimaatkast aanschaffen voor hun wijn moeten wel echte liefhebbers zijn.
Een andere mogelijkheid is nog opslag bij je vaste wijnhandelaar: in 1946 voerde de firma Van Wageningen en de Lange bijvoorbeeld het abonnementensysteem in, waarbij je jaarlijks een bedrag inlegde waarvoor wijn werd opgelegd. Die opgelegde wijn werd bewaard in de kelders van de firma, omdat de heer Van Driel van Wageningen duidelijk zag dat een groot deel van zijn clientèle niet meer over huizen met een koele kelder beschikte.
En zo wordt duidelijk dat de ontwikkelingen in ons wonen ook gevolgen hebben gehad voor onze wijnconsumptie en onze wijnopslag: veel wijn wordt te warm gedronken en opslag van wijn in eigen huis is steeds lastiger zonder extra investering.