Bossche erewijn
Net als Utrecht kende ook 's Hertogenbosch zijn stadswijnkannen. Een prachtig exemplaar staat opgesteld in de vaste opstelling van het Noordbrabants Museum, in een van de ruimtes die de leefwereld van de schilder Jheronimus (Jeroen) Bosch illustreren.
In 1398 voerde hertogin Johanna van Brabant het gebruik in om voorname bezoekers te verwelkomen met een bokaal erewijn. In 1630 mondde deze traditie uit in een opdracht van het stadsbestuur van 's Hertogenbosch aan de plaatselijke tingieter Hans Reynniers Rogghe. Hij moest zes tinnen wijnkannen maken, voorzien van het stadswapen en ontving in januari 1631 als beloning 138 gulden, 19 stuivers en 1 oort. Het gebruik om voorname gasten wijn te schenken uit de stadskan, hield stand tot in de 18e eeuw.
De hoogte van de kan is 65.2 cm, de breedte 28.5 cm, meldt de database van de collectie van het Noordbrabants Museum; de inhoudsmaat van de kan weet ik niet precies, maar wordt geschat op zo'n 2 liter. Dat komt aardig overeen met de kannen in Utrecht, die 1,7 liter konden bevatten. (De hoogte daarvan is 67,5 cm).
Je vraagt je dan af hoe dat in zijn werk ging? Werd er een dienaar op uitgestuurd met op zijn handkar een kan wijn? Want een tinnen kan met inhoud moet tamelijk zwaar geweest zijn.
Vanuit mijn studie van de Utrechtse rekeningen weet ik dat de kannen opgehaald werden in de herberg waar de gasten logeerden. En er werd ook een poetsvrouw betaald om de kannen regelmatig te schrobben! Hadden we maar een tekening of prent waar we zo'n dienaar met kan zagen sjouwen...
Foto: Noordbrabants Museum, 's-Hertogenbosch