Brussel gaat steun voor de wijnteelt aanpakken, zo stond vorige week in krant en op blog te lezen. Op 21 juni a.s. zullen we het weten, dan zal Eurocommissaris Fischer Boel van Landbouw haar plan presenteren om de vijfhonderd miljoen euro die jaarlijks aan het wegwerken van overtollige wijn worden besteed, efficiënter in te zetten. De wijnplas in Europa groeit, Europeanen drinken minder wijn en als ze dan wijn drinken is het uit Chili, Zuid-Afrika en Australië. Ik ben eigenlijk best wel benieuwd wat voor plannen daar nu uit gaan komen. Europese politiek is over het algemeen voor mij een ver-van-mijn-bed show, maar nu het wijn betreft, ben ik wel geïnteresseerd.
Zelf zou ik wel een ideetje hebben, al heb ik geen idee of het echt zou werken. Mijn idee: stimuleer in ieder geval die wijnbouwers die hun nek durven uit te steken en die wijn maken van ‘bijzondere’ druiven. De makers van Fer Servadou, Ribeyrenc, Oieade, Pineau d’Aunis, Muskadet, Grüner Veltliner, Blaufränkisch, Malvasia, Viura, Verdelho etc…. Dus niet van Chardonnay, Cabernet Sauvignon, Merlot, Sauvignon Blanc en noem maar op; geen ABC-druiven, maar streekgebonden soorten.
Deze wijnmakers kijken vaak naar de historie, naar de wijnen die honderdvijftig jaar geleden - voor de phylloxera-ramp en de massale herplantingen die volgden - in hun streek gemaakt werden. Die druiven hadden hun geschiktheid bewezen voor de verbouw in die streek, ze werden van vader op zoon verbouwd, geoogst en verwerkt. Niet iedere wijnboer had in die tijd uiteraard een idee van de soorten die in zijn wijngaard groeiden, de ampelografie was nog niet echt ver gevorderd. Maar er had een natuurlijk selectieproces plaats gevonden, waarbij die druivenrassen in een streek groeiden die het daar ook goed deden.
Tegenwoordig komt Chardonnay van overal: of je nu een Zuid-Afrikaanse of een Chileense drinkt, het verschil proef je niet. Dus waarom zou je die wijn dan van zo ver halen, als je ook goede Chardonnay’s uit de Languedoc of uit Oostenrijk kunt krijgen? … Ja, ja, ik weet het al, de prijs. Chardonnay’s uit Oostenrijk zijn duurder dan die uit Chili, en dus koopt de consument ze niet. Dat de boeren in Chili een marginaal bestaan leiden, ach, daar denken weinigen bij na. Dat is nu precies een van de redenen (er zijn er meer hoor) waarom ik mijn vlees niet bij de buurtsuper koop maar bij de Groene Weg en mijn wijn niet bij C1000 of de Aldi.
Terug naar de druivenrassen: gelukkig zijn er ‘all over Europe’ steeds meer wijnmakers die de waarde van hun locale druiven inzien. Lokaal werden dergelijke wijnen altijd al gedronken, maar nu heeft ook de toerist steeds meer interesse in streekeigen producten en dus ook wijnen.
Vorig jaar bezochten we de streek ten noorden van de Loire, net even ten zuiden van het Forêt de Bercé. Langs het riviertje de Loir liggen daar interessante wijngaarden, onder andere beplant met Pineau d’Aunis, een druivenras dat boeiende rosé en prima rode wijn oplevert. We bezochten het domein van Raynald Lelais in Ruillé en proefden er verrassend lekkere en goede wijnen.

Onlangs verscheen er een boekje over dit druivenras van de hand van Michel Freyssinet. Hij belicht daarin allerlei aspecten van de druif. Producenten en restaurateurs worden geïnterviewd over de kwaliteiten van de wijn, de achtergronden worden geschetst en het terroir uitgebreid beschreven. De naam is afkomstig van de Prieuré d’Aunis vlakbij Saumur. Koning Hendrik III Plantagenet van Engeland schijnt al dol op de lichtrode wijn geweest te zijn: in 1246 liet hij de wijn speciaal overkomen. Karel VII van Frankrijk bood de wijn aan aan de hertog van Bretagne in 1425, en het schijnt dat de ‘vin breton’ waar de dichter Rabelais over spreekt ook van pineau d’Aunis is.
Het schijnt geen makkelijke druif te zijn, kort houden (letterlijk en figuurlijk) is het devies. Anders hebben de stokken de neiging door te schieten en een veel te hoge opbrengst te leveren.
Wij waren vorig jaar erg onder de indruk van zowel de rode als de roséwijnen. De rosés komen het meest voor, producenten die zich aan een monocépage van de rode wagen zijn er nog niet veel. Maar volgens het boekje wordt er hard gewerkt aan onderzoek naar klonen, wortelstokken etc… Dat soort zaken verdient nu Europese subsidie, ben ik van mening!
Ben je in de streek, kijk dan eens uit naar dit aardige boekje. Ben je fanaat, kun je het ook bestellen via de eigen site van de auteur. Hij stuurt het je graag toe voor 20 euro (exclusief verzendkosten).
Parlez-moi d’Aunis, Michel Freyssinet, isbn 2-9515585-5-4, € 20,-