maandag 30 januari 2006

Spätburgunder Rotwein

De laatste Bremer fles was zondag aan de beurt: Oberrotweiler Henkenburg Spätburgunder Rotwein Trocken 2004, van de Kaiserstuhler Winzerverein Oberrotweil. Wat een mond vol toch, die Duitse wijnen. Even kort wat uitleg: het gaat hier om een pinot noir (spätburgunder) van de akker Henkenburg in Oberrotweil. Oberrotweil ligt in Baden, een vrij zuidelijk gelegen wijnbouwgebied in Duitsland waar uitstekende rode wijnen vandaan komen. Deze wijn had een mooie rode kleur, was kleurloos aan de randen en had een (te) hevig aroma van aardbeien. Bijna aardbeienlikeur, zo sterk was het. Ik vond het bij het eten veel beter passen dan zo op de bank, bij een stukje kaas.
We dronken de Spätburgunder bij fazant, met dank aan Maarten, die op het nieuwe forum van Wijnsuggestie een prima suggestie deed om te eten bij Spätbürgunder: Moritzburger fazant met linzen. Maarten's recept heeft het over een hele fazant, die je met bramen moet vullen. Helaas had onze Groene Weg-slager geen hele fazant, maar wel fazantenfilets. Die bleek je ook prima met de laatste bramen uit de diepvries te kunnen vullen. Plakjes spek om de gevulde filets wikkelen, kort aanbraden en daarna nog een minuut of tien in de oven. Linzen met groenselderij erbij, een stukje speltbrood van zaterdag en een glaasje Spätburgunder .... Smullen maar.

zondag 29 januari 2006

Brood en wijn

Sinds een jaar of twee hebben we een broodbakmachine. Tot nu toe heb ik altijd strak de recepten uit een broodbakboek gevolgd, maar gisteren sloeg ik dan toch voor het eerst aan het experimenteren. En met succes. Al sinds de Landschapsfair van Het Utrechts Landschap in augustus 2005 heb ik een kilo speltmeel in huis. Ik had eens gelezen dat spelt moeilijk te verwerken was en heb het meel dan ook steeds laten liggen. De recepten die ik had maakten gebruik van zuurdesem om het deeg te laten rijzen, en dat heb ik niet standaard in huis. Maar vandaag besloot ik de knoop door te hakken. Ik heb een speltrecept gepakt en dat gewoon aangepast aan de ingrediënten die ik in huis had. En het resultaat was uitstekend. Speltmeel is helemaal niet zo moeilijk te verwerken, blijkt. Het was bovendien het standaardgraan in de Middeleeuwen, iets dat mij uiteraard zeer aanspreekt. Toen ik net toch maar eens wat info over spelt via Google opzocht, vond ik het volgende: Spelt is een oud tarweras met een opvallend lange en slanke aar. Het levert een eiwitrijk meel (tussen de 12 en 15%) met een hoog glutengehalte. Er is dan ook goed brood mee te bakken dat een hartige, nootachtige, smaak heeft. Met speltmeel valt ook veel lekkers (gebak, meelgerechten) te maken. Spelt is als kookgraan te gebruiken.
Opgravingen hebben aangetoond dat in de Late Steentijd er - nog voor tarwe - spelt verbouwd werd. Tot aan de jaren dertig van deze eeuw werd spelt in Nederland en vooral in Zuid Duitsland (meer spelt dan tarwe) verbouwd. Spelt is een gewas dat niet goed tegen kunstmest kan en heeft het mede daardoor moeten afleggen tegen tarwe dat goedkoper werd. Belangrijkste reden waarom spelt duurder is dan tarwe is dat spelt net als haver en gerst gepeld moet worden. Hierdoor valt zo’n 35-40% van het geoogste gewicht uit aan kaf en pelsel. De boer krijgt bovendien ook een wat hogere prijs voor spelt dan tarwe omdat de opbrengst per hectare lager is (respectievelijk 4 à 5 en 5 à 7 ton). Bron: De Nieuwe Band

Voor de liefhebbers geef ik hier mijn recept: 320 ml karnemelk, 200 gram tarwebloem, 200 gram speltmeel, 1,5 tl zout, een zakje instant gedroogde gist van 7 gram, 1 tl honing, 1 tl balsamicoazijn. Aangevuld met wat geroosterde pijnboompitten en gesneden basilicum. Alles in de broodbakmachine, instellen op normaal brood. Serveren met wat lekkere kaas en een glaasje koele Sancerre. Wij dronken één van onze laatste zelf geïmporteerde flessen van Crochet, uit 2004. Een heerlijk glas witte wijn, Sauvignon blanc met een groen en grassig aroma. Heerlijk fris, een opwekkende drank na een koude en lange dag met van alles en nog wat in en om het huis.

zaterdag 28 januari 2006

Een kruikje korenwijn

Vandaag een gastcolumn. Bovendien zal het niet over druivennat gaan, maar over een andere wijn, gemaakt van graan en op smaak gemaakt met jeneverbessen. Korenwijn dus, of jenever. De column wordt geschreven door mijn vader, een wijnliefhebber maar bovendien gepassioneerd verzamelaar van glas. Mijn ouders zijn al circa vijftien jaar bezig met het verzamelen van Leerdam-glas, met het accent op A.D. Copier. De verzameling bevat ook verpakkingsglas zoals oude flessen. Onze onderzoeken, mijn wijngeschiedenis en hun geschiedenissen van het verpakkingsglas in de twintigste eeuw, overlappen dan ook wel eens. Zo hebben we samen gezocht naar de geschiedenis van de standaard wijnflessen van de Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren. Enige tijd geleden kwam de eerste jenever- kelderfles uit circa 1850 van de Schiedamse firma J.T. Beukers in hun bezit. Extra leuk natuurlijk, vanwege de naamsverwantschap. De Schiedamse firma is echter geen familie. Recent werd de collectie via Marktplaats uitgebreid met een oude bruinstenen jeneverkruik met etiket van J.T. Beukers. Aangezien de kruik diverse vragen oproept, schreef mijn vader het volgende verhaal. Wie meer info heeft: reacties zijn van harte welkom.

De kruik
De kruik werd tussen 1850 en 1920 gemaakt, waarschijnlijk in Duitsland. Kruiken werden op de draaischijf met de hand gemaakt; de top en het oor werden er later met de hand aangezet. Bovendien werd een merkteken van de kruikenmaker onder het oor aangebracht, in dit geval de letter B. Na de Eerste Wereldoorlog werden er om economische redenen geen oren meer aangezet. De kruik werd bruin als de klei ijzeroxide bevatte, anders bleef íe grijs.

Het etiket
Het etiket van J.T. Beukers past qua vorm op een taps toelopende kelderfles.
Opvallend genoeg heeft de kruik onder het etiket met de naam van J.T. Beukers een andere naam: ACA NOLET SCHIEDAM. Deze Nolet woonde destijds op Waranda 145 te Schiedam.
Pas rond 1900 werden kelderflessen van etiketten voorzien. De kelder (=kist) droeg wel altijd de naam van de fabrikant en bleef daarom jaren lang in gebruik, vergelijkbaar met de latere pallets. De kelders waren net als onze huidige kratten geld waard, vergelijkbaar met statiegeld.

Wie plakte het etiket?
De vraag rijst nu wie het etiket heeft geplakt. Was dat een verzamelaar? Niet waarschijnlijk, omdat ACA NOLET kelderflessen en kruiken op veel internationale beurzen aan verzamelaars aangeboden worden. Ze zijn zeer bekend. Was het een caféhouder? Maar Nolet-jenever was zeker niet slechter dan Beukers-jenever.
Of zit er een kleurrijker verhaal achter? In de maanden juli en augustus van het jaar 1912 verschijnen er in het Weekblad voor de Handel in Gedistilleerd verschillende advertenties van A. BEUKERS & Co handelaren in en van nieuwe en gebruikte Flesschen en Kruiken, destijds gevestigd aan de Lange haven 55 te Schiedam. Deze Beukers was de zoon van J.T., de jeneverstoker. A. Beukers probeerde met zijn handel in tweedehands glas om de syndicaatprijzen in de glashandel heen te komen. Tussen 1905 en 1919 werd in Europa namelijk een kartel door de glasfabrieken gehandhaafd, om investeringen voor Owens-flessenmachines mogelijk te maken. Met deze machines kon de productie van flessen aanzienlijk worden uitgebreid en de kwaliteit verbeterd. Vanwege dat kartel konden de prijzen van een glazen fles, en dus van een fles jenever, in die tijd dan ook aardig oplopen. Wellicht werden ook daarom de oude kruiken weer gebruikt, in plaats van het veel modernere glas. Bovendien speelt ook nog eens mee dat de concurrentie in de jenever-branche in die tijd moordend was, met circa 300 stokers.

Zou het niet als volgt gegaan kunnen zijn: vader en zoon Beukers hebben een partij jenever afgevuld in oude kruiken die de zoon op de kop had getikt. Om te verhullen dat de kruiken van de concurrent kwamen, werd een etiket over de naam van de oorspronkelijke eigenaar van de kruik geplakt. Misschien was die partij wel bestemd voor een kapitein uit de Schiedamse of Rotterdamse haven, voor de reis. De partij kon goedkoper dan normaal geleverd worden, want er hoefden geen dure kartelprijzen voor het glas betaald te worden. Ach, en die kapitein zou z’n mond wel houden. Die wilde gewoon zijn jenever.

Aad Beukers

dinsdag 24 januari 2006

Wijn in de Volkskeuken

Zelfs gerenommeerde culinaire journalisten hebben moeite met wijn. Sylvia Witteman hield vanmorgen in haar bijdrage aan de Volkskeuken (Volkskrant 24 januari 2006) een stevige tirade, zoals alleen zij dat kan, tegen wijnjargon. Zelfs aanduidingen als rijpe tannines, frisse zuren en een zweempje bosvruchten zijn haar teveel. Hoeveel respect ik ook voor beginnende wijndrinkers en Sylvia Witteman heb, je vraagt je toch af of sommige wijndrinkers zich eigenlijk wel willen verdiepen in wijn. Bij voetbal hoort toch ook een speciaal jargon? Ik kan en wil het niet volgen, maar dan ga ik er nog niet op afgeven. Bij schaatsen spreken we al jaren over rondjes van 32 half (of is dat nog uit de tijd van Ard en Keesie?), bij auto’s moet je ook weten wat er onder de kap zit om erover mee te praten. Waarom mogen wijndrinkers die over wijn praten dan niet spreken van rijpe tannines en frisse zuren? Iedere wijndrinker kan dat met een beetje inzet en wil om te leren zo benoemen. Je hoeft echt geen hele gedichten met smaakaroma’s te kunnen componeren, maar of een wijn veel tannines of zuren heeft, dat is echt in twee keer aandachtig proeven te leren. In de geur van veel wijnen is nu eenmaal het aroma van bosvruchten te herkennen. Mijn cursisten dit najaar waren er zo achter.
Als je Witteman leest, vol overdrijvingen en hilarische commentaren, begin je te denken dat het katten op wijnschrijvers zo langzamerhand ingeburgerd is geraakt. Toegegeven, er zijn nog altijd mensen die nodeloos duur en moeilijk doen over wijn, maar een beetje wijnterminologie is echt aan te leren, zonder dat je nu gelijk een snob of een grand cru drinker hoeft te zijn.
Witteman prijst overigens vervolgens het boek van Nicolaas Klei, Tot op de bodem aan. Daar kan ik haar nu wel eens helemaal in gelijk geven.

maandag 23 januari 2006

Oorlog

Het wordt een ‘ijskoude’ winter in Frankrijk. Of moet ik zeggen een hete? Er wordt zelfs het woord burgeroorlog in de mond genomen. Tussen de wijnboeren in de Languedoc enerzijds en de Bordelais anderzijds zijn de poppen aan het dansen. De Bordelais weigerden onlangs een landelijke actiedag van wijnmakers in het zuiden van Frankrijk te steunen. Een geplande demonstratie in Parijs op 8 februari is afgelast. Maar voor 15 februari (op mijn verjaardag, nota bene) staan demonstraties van boze wijnboeren in Nîmes, Beziers en Narbonne gepland. De wijnactivisten van de Languedoc zijn woest en vergelijken de situatie zelfs met apartheid in Zuid-Afrika. De Bordelais zijn daarbij de rijke witten, de Languedociens de arme zwarten. In de Languedoc zijn ze vooral woest omdat zij wijnstokken moeten rooien terwijl de Bordelais onder elkaar bakkeleien en niets doen aan de enorme overproductie die overal in Frankrijk een probleem wordt (en vaak al is). In de Languedoc zijn al 12.500 ha wijngaard vernietigd, in Bordeaux nog maar 1.800 ha. (Noot: en dan zijn er ook nog wijnproducenten in Bordeaux die weer een oude klassificatie nieuw leven inroepen. Hoe halen ze het in hun hoofd….)

Aan de andere kant van de wereldbol houden ze zich ondertussen bezig met technieken om jonge wijnen snel te laten verouderen. Dit maal is electrolyse de oplossing, aldus de Japanse onderzoeker Tanaka Hiroshi. Tanaka pretendeert een machine te hebben gemaakt die een fles Beaujolais Nouveau in enkele seconden kan veranderen in een fles mooie, rijpe wijn. Waarom iemand dit toch zou willen, is mij een groot raadsel. Waarom zou iemand een wijn die gemaakt is om jong te drinken willen veranderen in een gerijpte wijn?
Oké, ik snap wel dat als we al die jonge Bordeaux’s die jaren liggen te rijpen in enkele seconden op dronk konden krijgen, er geen kosten en investeringen meer nodig zouden zijn voor opslag e.d. Een beginnend wijnboer kan dan in het jaar van het opstarten van zijn bedrijf al rendementen halen. Maar zitten we hier gezien het bovenstaande stukje nu echt op te wachten? NEE, NEE en nog eens NEE. In Italië is Tanaka enkele jaren geleden dan ook al resoluut de deur gewezen. Als deze Japanse vinding echt zou doen wat beweerd wordt, krijgen we nog meer wijnoverschotten, nog meer plonk, nog meer wijnproducenten die moeten opgeven. Volgens mij zou uiteindelijke het tegendeel bereikt worden van wat de uitvinders bedoelden. En dan kan toch nooit de bedoeling zijn?

Bronnen: Decanter en The Sydney Morning Herald

donderdag 19 januari 2006

Gespot bij de zuiderburen



Fraai nietwaar. Als bureaublad vind ik 'm vreselijk, maar humor heeft íe wel.
Voor als je de foto niet kunt lezen: er staat
Kurkdroog.be / de remedie tegen slechte wijn
Een hele leuke site van onze zuiderburen, met een aantal leuke artikelen in de shop. Check it out, zou ik zo zeggen.

Gevraagd: proeverij van duoblends

Het één leidt vaak tot het ander: of hoe het lezen van een nieuwsbrief voor informatieprofessionals leidt tot een interessant artikel over de nieuwste wijntrend uit Australië.
De genoemde nieuwsbrief had een item over de viering van 400 jaar relaties tussen Nederland en Australië. Dit jaar gaat dat op allerlei manieren gevierd worden, onder andere met de uitgave van een hertaling van de scheepsjournalen van Abel Tasman, de eerste Westeuropaan die de kusten van onder andere Tasmanië en Nieuw-Zeeland heeft aanschouwd. Het Nationaal Archief zal er een tentoonstelling aan wijden. Het Nationaal Archief heeft bovendien een informatieve website ingericht over Nederlanders in Australië. Via die website kwam ik bij de website van het Comité dat de viering coördineert. Daar ging ik op zoek naar wijngerelateerde evenementen. Ik moet helaas constateren dat die er voor de gewone consument (nog) niet zijn. Of in ieder geval niet vermeld worden, ook niet op de site van het Australian Wine Bureau. Uiteindelijk aangekomen op de Nederlandse versie van die site, trof ik diners en lunches met ambassadeurs, maar de gewone kritische consument die in dit Australië-jaar eens goed kennis wil maken met Australische wijn komt van een koude kermis thuis. Geen evenement te vinden. Heel jammer, misschien wordt het later dit jaar beter.

Wel een leuke vondst op de site van het Australische Wijnbureau was een artikel van Frank van der Auwera in de Belgische krant De Morgen (14 januari 2006).
Van der Auwera constateert dat er in België een nieuwe trend in Australische wijn zichtbaar aan het worden is, de zogenaamde duoblends. We kennen ze hier ook, onder andere van de schappen van de supermarkt. Flessen Australische wijn gelabeld chardonnay-colombard, chardonnay-semillon of cabernet-shiraz. Maar nu gaan ze downunder nog een stapje verder en creëren blends die nog zelden vertoond zijn. Om de enorme wijnoverschotten die vorige jaren in Australië ontstaan zijn, weg te werken (de berichten daarover nemen nog steeds toe), wordt er druk gezocht naar nieuwe manieren om wijn aan de man (en vrouw) te brengen. De duoblends zouden één van de oplossingen kunnen zijn, hopen de Aussies. Combinaties van viognier en shiraz bijvoorbeeld, of chardonnay en verdelho. De proefnotities zijn veelbelovend, de prijzen van de wijnen interessant. Zal Nederland volgen in deze trend? Ik durf er weinig van te zeggen. Ook in België zijn nog slechts enkele wijnen van dit type te vinden. Als ze daar aanslaan, is niet gezegd dat wij er ook aan willen. Belgische consumenten zijn veel verwender en smaakbewuster. Wij drinken toch wat gedachtelozer. (Tenminste, velen van ons). Er wordt in ieder geval voorspeld dat de Australiërs er voorlopig mee doorgaan, van de grote producenten tot de kleinere huizen.

Het lijkt me zelf wel eens wat anders: niet de bekende geaccepteerde 'Franse' blends en ook niet de monocépage-wijnen die we al kennen, maar gewaagde combinaties van allerhande druiven. Het zou voor het Comité 400 jaar Nederland-Australië een mooie gelegenheid zijn eens een proeverij voor de consument te organiseren die de duoblends als thema heeft. Ik heb gezegd!

woensdag 18 januari 2006

In wijnkringen

De Nederlandse schrijvende wijnwereld kent zo langzamerhand een aantal ‘kringen’, ‘cirkels’, of hoe je het ook wilt noemen. Vooral op internet worden die kringen duidelijk. Er is de officiële wijnwereld, met Perswijn als spreekbuis. Op internet zijn ze ook, maar papier is toch waar ze zich het meeste op uiten. Dan is er de kring rond het Wijnprikbord. Zij kletsen en discussieren gezellig met elkaar, soms inhoudsvol, soms wat minder. Er zijn overlappingen met de andere kringen, vooral met Perswijn.
Sinds een paar jaar zijn er de bloggers, die ook steeds meer een community gaan vormen. Dezelfde namen komen je regelmatig tegen, men begint elkaar te kennen. Heel diverse mensen zitten daarbij, Ilja Gort bijvoorbeeld, de inmiddels zeer bekende Nederlandse wijnboer, met een aparte en vaak amusante eigen weblog. Maar geen ‘officiële’ types, jammer eigenlijk. En dan zijn er nog de onafhankelijken, wijnschrijvers die niet ergens bij ingedeeld zijn. Recent kwam ik bijvoorbeeld de aardige website van Christian Callec tegen, met een prachtige kaasdatabase. Callec heeft een aantal boeken op zijn naam staan en is of was adviseur voor de Makro.

Uiteraard behoor ikzelf tot de bloggers-kring. Recent is daar weer een leuke nieuwe aanwinst verschenen, Chef Tony. Deze liefhebber van eten en wijn probeert bovendien de Nederlandse wijnwereld aanwezig op internet met elkaar te verbinden. Inmiddels zijn twee bloggers geportretteerd en vandaag verscheen mijn eigen verhaal in zijn rubriek Proef jij ook! Ed Starren en Ilja Gort gingen mij voor. Ik wil Chef Tony vanaf mijn eigen plekje hartelijk feliciteren met zijn initiatief. En misschien mag ik er nog een wens voor 2006 aan toevoegen: dat al die bovengenoemde wijnkringen aan het eind van dit jaar lekker door elkaar gehusseld zijn en dat in Proef jij ook! de hele schrijvende Nederlandse wijnwereld aanwezig zal zijn. Van Ronald de Groot tot Petra van de slijterij, van Hubrecht Duijker tot de jongste ‘Prikker’. Chef Tony: zet ‘m op!

zondag 15 januari 2006

Chambolle Musigny 1999, Domaine Michel Gros

Gisteren aten we een verrukkelijke pasta met kip in room en gesmoorde venkel. ’s Morgens bedenken we dan ook wat we daarbij willen drinken. Meestal gaat dat heel instinctief, zoiets als: ‘mm, daar lijkt me een …jonge … rode wijn wel lekker bij. Jonge rode Loire of zo. Wat hebben we daarvan?
‘mm, maar we hebben ook drie Chambolle Musigny’s liggen, van 1999. Moeten we die niet eens proberen? Zou dat gaan, bij pasta met kip? Ach, in de Bourgogne houden ze toch wel van kip in room. Moet kunnen, toch? We proberen het gewoon….

En het pakte weer geweldig uit. Michel Gros is een maker die woont in Vosne-Romanée, maar ook bezittingen in Chambolle Musigny heeft. In 2002 won Michel Gros op de International Wine Challenge de gouden medaille voor zijn Chambolle Musigny 2000. In de Guide Hachette wordt de wijn omschreven als eerder mannelijk dan vrouwelijk, stevig, met veel body. En dat kunnen we zeker beamen. Een mooie paarse kleur, die heel, heel licht naar steenrood liep langs de randen (de wijn is tenslotte al ruim zes jaar oud). De geur had in het begin iets van frisse stallucht (niet lachen, is echt zo, probeer maar), die later, veel later toch een klein beetje naar snoepjes overging. Maar zeker niet de traditionele frambozensnoepjes die je in Bourgogne vaak herkent. De smaak was stevig, goede zuren, met in de afdronk soms zelfs een hint van kersen.
Ik kreeg zelfs visioenen van de D12, de weg die door Chambolle Musigny loopt, prachtig langs de hellingen van Bourgogne's wijngaarden. Toch maar weer eens naar toe gaan, in de zomer!
En het smaakte uitstekend bij die kip in room over de pasta! De wijn was volgens ons op zijn top, lekker laten liggen zou kunnen, maar of we er dan nog zo van zullen genieten? We zullen zien hoe het uitpakt.

zaterdag 14 januari 2006

Pinotdag

Vandaag is pinotdag. Pinot noir, de fantastische maar moeilijke druivensoort uit onder andere Bourgondië. Vanavond drinken we ook een ‘burgundy’ bij het eten, een Chambolle Musigny 1999 van Domaine Michel Gros. Daarover morgen meer.

Meer pinot noir in een blog die ik vandaag toevallig trof bij het surfen: pinotblogger. De pinotblogger is een jonge 'wijnboer' in de Russian River Valley. Zijn naam heb ik nog niet kunnen vinden, maar zijn vrouw heet Candace en ze verwachten over enige maanden hun eerste kind. De pinotblogger is bezig een wijndomein op te starten in één van Californië’s bekendste AVA’s (American Viticultural Area) en heeft net besloten wat de naam van zijn bedrijf zal worden: Capozzi. Van al deze startperikelen maakt hij de wijnliefhebber deelgenoot via zijn blog. Er zijn inmiddels al boeiende entries over de opzet van de winery, over de achtergronden van de familie etc… Een spannende onderneming, die ik de komende tijd met interesse zal volgen.

Voor de goede orde heb ik ook nog maar even opgezocht hoe dat ook al weer zit met die wijngebieden in Californië. De Russian River is een onderdeel van de grotere Sonoma Valley, samen met de Napa Valley één van de bekendste wijngebieden van de VS. De Napa Valley ligt iets oostelijker en zuidelijker van de Sonoma Valley, en ook iets dichter bij San Fransisco. Beide liggen overigens ten noorden van die stad. Dit gebied is pas na het midden van de negentiende eeuw echt goed tot ‘wijn’ontwikkeling gekomen, al zijn er al initiatieven aan het begin van de negentiende eeuw. De allereerste wijn werd ook hier gemaakt in de missieposten van de Spaanse kolonisten die Alta California als eerste westerlingen in bezit namen. Na de tijd van de missieposten, die zo rond 1830 door de Amerikanen werden overgenomen, kwam de Gold Rush. Vele gelukzoekers trokken naar Californië om er goud te zoeken en bleven er hangen toen de goudzoekkoorts uitgewoed was. Druiven verbouwen en wijnmaken bleek een goede keuze om je boterham te verdienen. Reeds in die tijd lieten diverse particulieren en kwekers wijnstokken van ‘klassieke’ druiven naar het westen van de VS komen. Het is goed mogelijk dat de pinot noir al voor 1850 in Californië aanwezig was. Als het niet toen was, dan is de pinot noir zeker rond 1860 geïmporteerd door de legendarische Agoston Haraszthy, de Hongaar die wel de vader van de Californische wijnbouw wordt genoemd.

Ik heb het altijd opvallend gevonden dat deze druif het daar zo goed doet. Vooral de Russian River Valley staat bekend om zijn kwalitatieve pinot noirs. Wij in Nederland associëren Californië vaak met warmte, hitte, te heet voor de druif die behoefte heeft aan een koeler, Noordfrans, klimaat. Maar de vallei van de Russian River is deels naar zee gericht en kan dan ook profiteren van de verkoelende invloed die regen en mist vanaf de oceaan uitoefenen.

Ik wens de pinotblogger veel succes en hoop nog eens langs te gaan in de Russian River. Misschien wel in 2007, dan staat in ieder geval een vakantie in het westen van de VS gepland.

vrijdag 13 januari 2006

Mulled wine van Simon Levelt

Net binnen gekregen van theehandelaar Simon Levelt: de nieuwsbrief met aanbiedingen. Daarin een opvallend product: mulled wine, oplosthee met wijnsmaak. Denk Gluhwein, maar dan zonder alcohol. Ik vraag me werkelijk af of dit nog iets met wijn te maken heeft. Welke aroma's zijn hier nu in gestopt om de indruk van wijn te wekken? Welke zuren? Welke aroma's? Ik kan me wel iets voorstellen, zoiets als kaneel, sinaasappel e.d. Maar wat heeft dit nu echt nog te maken met wijn. Zal ik het morgen gewoon eens gaan kopen? Misschien wel. Of misschien kent iemand het al?

dinsdag 10 januari 2006

Wijnwaardering in de Middeleeuwen

In mijn vorige blogje meldde ik een goed artikel over wijnrecensenten. Dat artikel van Alder Yarrow was weer gebaseerd op een artikel in de Herald Tribune van 26 december, waar Tom Standage ingaat op de status van wijn. Zonder nu direct een apologie voor Robert Parker te geven, legt Standage uit dat het toekennen van een bepaalde score of status aan een wijn niet iets van deze tijd is, maar al bij de Egyptenaren en de Romeinen voorkwam.
Standage noemt ook de middeleeuwse literaire traditie die in bijvoorbeeld La bataille des vins (De strijd tussen de wijnen) een hiërarchie aanbrengt in wijnen uit diverse streken waar de (rijke) middeleeuwer over kon beschikken.
Toevallig las ik recent een heel goed artikel over deze zogenaamde ‘wijndiscoursen’, van de hand van de Antwerpse emeritus-hoogleraar Raymond van Uytven. Het zijn vooral de Vlamingen die in onze contreien het meest op het gebied van de middeleeuwse wijnhistorie gepubliceerd hebben. Nederland kent geen of nauwelijks historici van naam die zich met wijn en wijngeschiedenis bezighouden. (Past wel in het traditionele beeld van Bourgondische Belgen en Calvinistische Hollanders, toch?)
Het gedicht La bataille des vins werd geschreven door Henri d’Andeli omstreeks 1225 en beschrijft de wedstrijd tussen een zeventigtal voornamelijk witte wijnen. Zij strijden met elkaar om de eer om opgediend te worden aan de tafel van koning Philip Augustus van Frankrijk. Toppers die uiteindelijk door de koning bekroond worden zijn de wijn van Cyprus, ‘qui resplendit come une estoile’ en de ‘bon gentil vin’ van Aquilea (aan de Noord-Adriatische kust). Zij golden vooral vanwege hun zoetheid en kracht als grote wijnen.
Opvallend is ook de gedetailleerde terminologie in dergelijke middeleeuwse wijngedichten. Daaruit blijkt dat de middeleeuwer helemaal niet zo’n boer was ten aanzien van zijn wijn als wij soms denken. Een net zo uitgebreid apparaat van termen om geur, smaak en kleur van wijn te beschrijven was voorradig.
In La Desputoison du Vin et de l’Laue (eerste helft 14e eeuw) wordt de wijn van Auxerre (!) als volgt beschreven:

Ik ben klaar, sprankelend in het glas,
fijn, verfrissend, droog en fruitig, glitterend,
delicaat, smaakvol en onstuimig.


De middeleeuwer kende zijn wijnen, wist er onderscheid in te maken, wist welke bewaard kon worden en welke men onmiddellijk moest drinken. Hij lengde zijn wijnen soms aan met water, maar lang niet altijd, zeker niet als een wijn van een gerenommeerde herkomst was.

Wisten wij nu ook nog maar wat er soms met die middeleeuwse wijnaanduidingen werd bedoeld. Een voorbeeld: in veel bronnen komt de ‘garnaat’ voor. Van Uytven identificeert dit als een zoete sterke wijn mogelijk afkomstig van Granada in Spanje. Een andere Vlaming, Ronald de Buck, die een prachtig boek over de wijnhandel in Gent schreef, houdt het voor de garnaat op een vruchtenwijn, gemaakt van de granaatappel. Elders las ik nog dat het een wijn zou kunnen zijn gemaakt van de garnaca of grenache-druif. Helaas is het vrijwel onmogelijk om hier de juiste interpretatie in te kiezen.
Maar dat maakt het onderzoek naar wijn en wijnhandel juist zo spannend. Er is nog ruimte om eigen interpretaties en eigen onderzoek te presenteren. Morgen weer snel naar het archief….

Boeken
Raymond van Uytven, ‘Wijn es goet dranc…’ Het middeleeuwse wijndiscours, in: De zinnelijke Middeleeuwen, Leuven 1998 (2e druk).
Ronald de Buck, Van wijn in Gent tot Gent in wording, Gent 1995

maandag 9 januari 2006

Proefnotitie Mas de Daumas Gassac blanc 2004

Honing, lindebloesem, vanille, exotisch fruit (mango, banaan), zachte boter, rijpe appels, appelmoes, ingeblikt fruit, kirsch (de drank uit een kersenbonbon): dit zijn maar enkele associaties die gisteren bij mij opkwamen voor de eerste slok Mas de Daumas Gassac blanc 2004. Eigenlijk een beetje veel van het goede dus. Een wijn die 'all over the place' is. Niet goed thuis te brengen. Vind ik dit nou aangenaam of niet, was de vraag?
Vandaag las ik een uitstekend artikel over de invloed van wijnschrijvers (wine critics). Wine critics hebben Mas de Daumas Gassac hoog opgehemeld, de wijnen krijgen hoge scores en je betaalt er stevige prijzen voor. Zijn die wijnen dat ook 'goed'? En ga ook ik af op de wine critics? Ja, de wijnen zijn goed en ja, ook wij gaan af op de wijnrecensenten. We zijn tenslotte naar het domein in de Herault geweest vanwege de naam in de pers, niet omdat we de wijnen al kenden. Maar vond ik de wijn lekker? Heb ik nu plezier beleefd aan de wijn?Ja en nee: ja, omdat hij toch zuiver was, prettig drinkbaar, goede zuren had en prima smaakte bij de zalm met venkelschotel. Nee, omdat er dit keer te veel te ontdekken viel. Ik kon er geen grip op krijgen. Dat hoeft natuurlijk niet altijd, het kan ook heel spannend zijn, een wijn die zoveel aroma's in zich verenigt. Maar ondanks dat spannende aspect aan deze 'grote' dure wijn, kijk ik toch uit naar komende zomer: dan willen we wel weer langs bij Mas de Daumas Gassac, maar nu om de simpelere wijnen te proeven. Misschien dat die meer plezier gaan brengen.

Overige notities: mooie gele kleur, naar de randen toe kleurloos. Tamelijk korte afdronk.

zaterdag 7 januari 2006

Vistaart morgen

Morgen eten we vistaart van Jamie. Uit Jamie’s Dinners, pagina 264: zalmfilet, venkel en aardappelen. Dus was de vraag vanavond: wat drinken we daar dan bij? Iets in mij zei onmiddellijk: die fles Mas de Daumas Gassac blanc 2004 die we nog hebben liggen. Waarom? Gek is dat, ik weet het eigenlijk niet. Zo langzamerhand heb je zoveel geproefd, zoveel smaken in wijn leren kennen dat sommige dingen instinctief gaan. Meestal gaat het nog goed ook, er staan mij geen complete mislukkingen bij op het gebied van spijs-wijncombinaties uit eigen kelder.
In die Mas de Daumas Gassac 2004 zit viognier, chardonnay, petit manseng en chenin blanc. Geen van die vier druivensoorten overheerst, volgens de info, maar dat is niet helemaal waar, meen ik. Ik koos voor deze wijn bij de zalm en venkel, vooral om de viognier, vermoed ik. Het bloemige van de viognier bij het vette van de zalm, het bijzondere van de venkel. Eigenlijk heb ik er geen woorden voor.
Ik kom er morgen wel op terug, als we de wijn en het gerecht daadwerkelijk gecombineerd hebben. Tot dan!

woensdag 4 januari 2006

Een ijzig glaasje wijn?


Rembrandt schilderde in 1661 een schilderij dat bekend staat als ‘De samenzwering van Claudius Julius Civilis’. Een andere titel waaronder het bekend staat is het ‘Eedverbond der Batavieren’. Het hing een jaar lang in de Burgerzaal van het Amsterdamse stadhuis (nu Paleis op de Dam), waarna het er weer weg werd gehaald. De scène zou de eeuwenlange strijd voor onafhankelijkheid van het Nederlandse volk uitbeelden.
Vandaag trof ik dit schilderij, waar ik helaas op dit moment verder niet de achtergronden van weet, uitgebeeld in ijs, op een ijssculpturenfestival in Leiden. Werkelijk prachtige werken, bij -8° Celsius! Maar wat doet dat ijzige glaasje daar, midden in de scène, vroeg ik mij af? Is het wijn? Is het vergif? Wie zal het zeggen…

dinsdag 3 januari 2006

Wijn in de kruisvaardersrijken

Vandaag eindelijk de tentoonstelling over de kruistochten bezocht, in het Catharijneconvent. Ik was bij de opening begin september, maar trof daar een aantal oude bekenden waar ik vervolgens uitgebreid mee bijgekletst heb. De tentoonstelling heb ik toen nauwelijks gezien.
Toen al, bij de opening, viel me wel op dat er zelfs in de kruisvaardersrijken – van Antiochië tot Ascalon – wijnbouw was. Vandaag kwam ik het heel duidelijk op de tentoonstelling tegen: een citaat van kroniekschrijver Fulko van Chartres (1059-1127), deelnemer aan de eerste kruistocht. Hij schrijft: ‘Wij, die eerst Avondlanders waren, zijn Oriëntalen geworden. De één verbouwt wijn, de ander ploegt akkers. Sommigen hebben een Syrische vrouw getrouwd of een Armeense of een gedoopte Saraceense.’ Wat Fulko hiermee wil zeggen is dat de kruisvaarders, die naar het Heilige Land waren gekomen om de heidenen, de Saracenen, te verdrijven, het daar zo naar hun zin kregen, dat ze zich er min of meer permanent begonnen te vestigen. Het verbouwen van wijn kost(e) namelijk tijd, tijd om de druivenstokken te planten en groot te zien worden, zodat je na een aantal jaren de druiven kunt oogsten die wijn zullen opleveren. Wijn ging je niet verbouwen als je van plan was binnenkort naar het Avondland (West-Europa) terug te keren. Wijn ging je verbouwen als het land je beviel, als je voor je levensbehoeften moest gaan zorgen. Want dat was het: een levensbehoefte. Water was niet te veilig om te drinken, frisdranken waren er nog niet. Bier was ten tijde van de kruistochten nog niet gehopt en daarmee smakeloos en zeer beperkt houdbaar. Bovendien had je daar water voor nodig, water dat in het Heilige Land schaars was (en is). Wijn, al dan niet aangelengd met water, moest de dorst lessen. Misschien ontdek ik nog eens meer over de wijnbouw in de middeleeuwen in het huidige Syrië, Libanon of Israël. Of zouden ze er bij Chateau Musar meer van weten?

Wijn kwam ik vervolgens op de tentoonstelling ook nog tegen in een oorkonde uit 1240. De bisschop van Utrecht gaf ridders van de Duitse orde vrijstelling van tol. Zij mochten 100 vaten wijn vrij aanvoeren zonder tol aan hem te betalen. Gezien het belang van tolinkomsten een niet onaanzienlijk privilege! Over het belang van wijn voor de middeleeuwse samenleving, zowel als bron van inkomsten als als levensmiddel, hoop ik binnenkort mijn artikel te gaan schrijven. Verschijnt eind 2007 als alles goed gaat. Wordt vervolgd dus.

maandag 2 januari 2006

De wetenschap en wijn

2006! Wat zal dit jaar ons weer brengen? De Staatsloterij? Nieuwe banen? Nieuwe kansen? Nieuwe spannende wijnen? Na het lezen van een artikeltje over wijn op CNN had ik plots een vreselijk visioen. Zou 2006 dit ons ook gaan brengen?
Het visioen: een wijnliefhebber hoeft straks niet meer te proeven of íe een wijn lekker vind. Zij stopt een druppeltje in een speciale adapter aan haar mobieltje, waarna een computeranalyse aangeeft of je de wijn lekker vind of niet…
Professor Lorenz Biegler, van de Carnegie Mellon University in Pittsburgh, Pennsylvania, is bezig met de ontwikkeling van computermodellen om de chemische analyses van wijn vast te stellen. Hij baseert zich daarbij op modellen die al bestaan voor de petrochemische industrie, bijvoorbeeld. Biegler hoopt zo te ontdekken wat de kenmerken van goede wijn zijn.
Dat wetenschappers de chemische samenstelling van wijn willen bepalen, daar kan ik inkomen. Maar dat dat dan te gebruiken zou zijn om te kijken of een wijn goed is, dat wil er bij mij niet in. Goed en zeker goede wijn is zo’n subjectief begrip, dat zal nooit in wetenschappelijke termen en analyses te vatten zijn. Lees het hele artikel hier maar.