Een kruikje korenwijn
Vandaag een gastcolumn. Bovendien zal het niet over druivennat gaan, maar over een andere wijn, gemaakt van graan en op smaak gemaakt met jeneverbessen. Korenwijn dus, of jenever. De column wordt geschreven door mijn vader, een wijnliefhebber maar bovendien gepassioneerd verzamelaar van glas. Mijn ouders zijn al circa vijftien jaar bezig met het verzamelen van Leerdam-glas, met het accent op A.D. Copier. De verzameling bevat ook verpakkingsglas zoals oude flessen. Onze onderzoeken, mijn wijngeschiedenis en hun geschiedenissen van het verpakkingsglas in de twintigste eeuw, overlappen dan ook wel eens. Zo hebben we samen gezocht naar de geschiedenis van de standaard wijnflessen van de Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren. Enige tijd geleden kwam de eerste jenever- kelderfles uit circa 1850 van de Schiedamse firma J.T. Beukers in hun bezit. Extra leuk natuurlijk, vanwege de naamsverwantschap. De Schiedamse firma is echter geen familie. Recent werd de collectie via Marktplaats uitgebreid met een oude bruinstenen jeneverkruik met etiket van J.T. Beukers. Aangezien de kruik diverse vragen oproept, schreef mijn vader het volgende verhaal. Wie meer info heeft: reacties zijn van harte welkom.
De kruikDe kruik werd tussen 1850 en 1920 gemaakt, waarschijnlijk in Duitsland. Kruiken werden op de draaischijf met de hand gemaakt; de top en het oor werden er later met de hand aangezet. Bovendien werd een merkteken van de kruikenmaker onder het oor aangebracht, in dit geval de letter B. Na de Eerste Wereldoorlog werden er om economische redenen geen oren meer aangezet. De kruik werd bruin als de klei ijzeroxide bevatte, anders bleef íe grijs.
Het etiket
Het etiket van J.T. Beukers past qua vorm op een taps toelopende kelderfles.
Opvallend genoeg heeft de kruik onder het etiket met de naam van J.T. Beukers een andere naam: ACA NOLET SCHIEDAM. Deze Nolet woonde destijds op Waranda 145 te Schiedam.
Pas rond 1900 werden kelderflessen van etiketten voorzien. De kelder (=kist) droeg wel altijd de naam van de fabrikant en bleef daarom jaren lang in gebruik, vergelijkbaar met de latere pallets. De kelders waren net als onze huidige kratten geld waard, vergelijkbaar met statiegeld.
Wie plakte het etiket?
De vraag rijst nu wie het etiket heeft geplakt. Was dat een verzamelaar? Niet waarschijnlijk, omdat ACA NOLET kelderflessen en kruiken op veel internationale beurzen aan verzamelaars aangeboden worden. Ze zijn zeer bekend. Was het een caféhouder? Maar Nolet-jenever was zeker niet slechter dan Beukers-jenever.
Of zit er een kleurrijker verhaal achter? In de maanden juli en augustus van het jaar 1912 verschijnen er in het Weekblad voor de Handel in Gedistilleerd verschillende advertenties van A. BEUKERS & Co handelaren in en van nieuwe en gebruikte Flesschen en Kruiken, destijds gevestigd aan de Lange haven 55 te Schiedam. Deze Beukers was de zoon van J.T., de jeneverstoker. A. Beukers probeerde met zijn handel in tweedehands glas om de syndicaatprijzen in de glashandel heen te komen. Tussen 1905 en 1919 werd in Europa namelijk een kartel door de glasfabrieken gehandhaafd, om investeringen voor Owens-flessenmachines mogelijk te maken. Met deze machines kon de productie van flessen aanzienlijk worden uitgebreid en de kwaliteit verbeterd. Vanwege dat kartel konden de prijzen van een glazen fles, en dus van een fles jenever, in die tijd dan ook aardig oplopen. Wellicht werden ook daarom de oude kruiken weer gebruikt, in plaats van het veel modernere glas. Bovendien speelt ook nog eens mee dat de concurrentie in de jenever-branche in die tijd moordend was, met circa 300 stokers.
Zou het niet als volgt gegaan kunnen zijn: vader en zoon Beukers hebben een partij jenever afgevuld in oude kruiken die de zoon op de kop had getikt. Om te verhullen dat de kruiken van de concurrent kwamen, werd een etiket over de naam van de oorspronkelijke eigenaar van de kruik geplakt. Misschien was die partij wel bestemd voor een kapitein uit de Schiedamse of Rotterdamse haven, voor de reis. De partij kon goedkoper dan normaal geleverd worden, want er hoefden geen dure kartelprijzen voor het glas betaald te worden. Ach, en die kapitein zou z’n mond wel houden. Die wilde gewoon zijn jenever.
Aad Beukers