dinsdag 24 januari 2006

Wijn in de Volkskeuken

Zelfs gerenommeerde culinaire journalisten hebben moeite met wijn. Sylvia Witteman hield vanmorgen in haar bijdrage aan de Volkskeuken (Volkskrant 24 januari 2006) een stevige tirade, zoals alleen zij dat kan, tegen wijnjargon. Zelfs aanduidingen als rijpe tannines, frisse zuren en een zweempje bosvruchten zijn haar teveel. Hoeveel respect ik ook voor beginnende wijndrinkers en Sylvia Witteman heb, je vraagt je toch af of sommige wijndrinkers zich eigenlijk wel willen verdiepen in wijn. Bij voetbal hoort toch ook een speciaal jargon? Ik kan en wil het niet volgen, maar dan ga ik er nog niet op afgeven. Bij schaatsen spreken we al jaren over rondjes van 32 half (of is dat nog uit de tijd van Ard en Keesie?), bij auto’s moet je ook weten wat er onder de kap zit om erover mee te praten. Waarom mogen wijndrinkers die over wijn praten dan niet spreken van rijpe tannines en frisse zuren? Iedere wijndrinker kan dat met een beetje inzet en wil om te leren zo benoemen. Je hoeft echt geen hele gedichten met smaakaroma’s te kunnen componeren, maar of een wijn veel tannines of zuren heeft, dat is echt in twee keer aandachtig proeven te leren. In de geur van veel wijnen is nu eenmaal het aroma van bosvruchten te herkennen. Mijn cursisten dit najaar waren er zo achter.
Als je Witteman leest, vol overdrijvingen en hilarische commentaren, begin je te denken dat het katten op wijnschrijvers zo langzamerhand ingeburgerd is geraakt. Toegegeven, er zijn nog altijd mensen die nodeloos duur en moeilijk doen over wijn, maar een beetje wijnterminologie is echt aan te leren, zonder dat je nu gelijk een snob of een grand cru drinker hoeft te zijn.
Witteman prijst overigens vervolgens het boek van Nicolaas Klei, Tot op de bodem aan. Daar kan ik haar nu wel eens helemaal in gelijk geven.